Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En het zal geschieden, dat hij vanwege de veelheid der melk, die zij [69]geven zullen, [70]boter zal eten; ja, een ieder, [71]die overgebleven zal zijn [72]in het midden des lands, die zal [73]boter en honig eten. 69. Hebreeuws, maken; zie boven hfdst.5 vs.10. 70. Te weten de volheid, als niemand wetende aan wien hij de melk en boter verkopen zal, het land van zijne inwoners ontbloot zijnde; of dewijl hij tehuis niet vele mede-eters hebben zal, want zij zullen van de vijanden verslagen of verdreven zijn. 71. Te weten na zoveel verwoestingen en moorderijen. 72. Te weten van het Joodse land. 73. Maar van andere eetwaren zal er niet veel ten beste zijn, het gehele land onbebouwd liggende.